In de havens van Rotterdam en Antwerpen is vorig jaar niet, zoals velen dachten, minder dan 20 procent van de cocaïne afgevangen, maar meer dan 50 procent. Er wordt met de productie van synthetische drugs in Nederland niet meer dan 10 miljard euro verdiend, maar minder dan 1 miljard euro.
Dat zijn een paar conclusies uit het laatste rapport van de denktank DenkWerk `Drugs de baas`. Dat zijn relevante bevindingen voor bijvoorbeeld de douane in Rotterdam, voor het ministerie van Justitie en Veiligheid, en voor alle organisaties die zich met drugscriminaliteit en witwassen van drugsgelden bezig houden. De rekenmethode van DenkWerk is niet heel ingewikkeld, en daardoor ook heel inzichtelijk ten aanzien van zijn betrouwbaarheid.
Behalve aan dit DenkWerk rapport, mocht ik de afgelopen jaren ook meewerken aan rapporten over de belastingdruk van multinationals in Nederland en over de brievenbusfirma´s in Nederland. In beide gevallen zat ik een externe commissie voor die met analyse en aanbevelingen moest komen, en vanuit dien hoofde ook bij alle partijen die daarover konden beschikken data opvroeg om op basis van de analyse van die data verstandige dingen te kunnen zeggen.
Dat leverde een flinke hoeveelheid nieuwe inzichten op, niet alleen bij ons, maar ook bijvoorbeeld bij het ministerie van Financiën. Het ministerie, of meer precies de Belastingdienst, heeft zelf een schat aan informatie maar komt er onvoldoende aan toe om deze zorgvuldig te analyseren. En dat is in veel andere organisaties niet heel anders.
Beleid is lang niet altijd data-gedreven
Ik kan het voor het bedrijfsleven minder goed beoordelen, maar voor de overheid durf ik de stelling wel aan dat diens handelen veel te weinig data-gedreven is. Het bovengenoemde voorbeeld over de drugscriminaliteit en witwassen is daar een voorbeeld van. Er worden door de Nederlandse banken op dit moment vele miljarden uitgegeven aan witwasmonitoring en hun klantenbeheer is aanzienlijk strenger geworden, terwijl alle experts toegeven dat we geen idee hebben hoe, waar en hoeveel geld er in Nederland wordt witgewassen.
Een ander voorbeeld is te vinden in een rapport van de Argumentenfabriek van vorig jaar “Minder schade door schuld”, waarin wordt becijferd dat ons systeem rond problematische schulden, die totaal een omvang van ongeveer 3,5 miljard euro hebben, uiteindelijk een incasso van rond de 10 procent van dat bedrag oplevert, en een maatschappelijke schade door stress, arbeidsverlies, gezondheidskwalen en ondersteuning- en uitvoeringskosten van meer dan 10 miljard euro.
Zonder goede data werken is dus niet efficiënt, en vaak ook niet effectief. En zo zijn er veel meer voorbeelden. Lesmethodes die worden gebruikt waarvan onbekend is of ze werken of soms zelfs bekend is dat ze niet werken. Overheidsuitgaven waarvan onduidelijk is waarom ze nodig zijn, en ook onduidelijk blijft wat ze opleveren. De rapporten van de Algemene Rekenkamer staan elk jaar weer boordevol voorbeelden hiervan.
Onwil om data te gebruiken
Onder het niet data-gedreven handelen zitten denk ik twee fenomenen. Het eerste is de onderschatting van de kracht van data-analyse. Het hierboven aangehaalde DenkWerk rapport laat zien hoeveel inzicht een zorgvuldige data-analyse kan opleveren. Maar het aantal data-analisten op de Haagse departementen is op de vingers van een paar handen te tellen. De medewerkers die ik bij diverse overheidsorganisaties ken, klagen vaak over de geringe aandacht voor de relevante data waar ze in ruwe vorm wel over beschikken.
Het tweede fenomeen is dat het formuleren van beleid op basis van bestaande kennis en data weinig ruimte geeft aan de politieke voorkeuren van dat moment, en dat het kwantificeren van de opbrengst van het ingezette beleid kwetsbaar maakt op het niet halen van die opbrengst. Daarom zien we heel vaak dat de koppeling tussen het gestelde beleidsdoel en de bijbehorende budgettaire inzet niet in kwantitatieve zin wordt gemaakt.
Maar het gevolg van dit negeren van data aan de voorkant en aan de achterkant van het beleid is dat we in Nederland nu wel zitten met een stikstof-crisis, met woningnood, met een teruglopende onderwijskwaliteit, een slecht functionerende arbeidsmarkt en al die andere problemen waar we nu mee kampen.
Hoe hanteren bedrijven data?
Is het in het bedrijfsleven heel anders gesteld als het om het gebruik van data gaat? Dat hangt er sterk van af waar je naar kijkt en hoe je ernaar kijkt. We zien in elk geval de grote BigTech heel veel aan dataverzameling en analyse doen en met het gebruik en de verkoop daarvan grote winsten boeken. We zien ook dat het in Nederland niet erg hard loopt met het nadenken over het nut en de mogelijkheden van data verzamelen en delen.
In een ander DenkWerk rapport ”De datagedreven toekomst.nl” (febr. 2021) geven we de stand van zaken hieromtrent zo goed mogelijk weer. Mijn gok zou zijn dat ook in het bedrijfsleven veel handelen is gebaseerd op intuïtie en voorkeuren van het hoogste management en lang niet altijd op aanwezige kennis en data.
De digitale middelen waar wij vandaag de dag over kunnen beschikken maken een veel groter gebruik van data mogelijk. Dan moeten we ze wel gericht analyseren. En dat gaat niet vanzelf.
Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij werkzaam bij ABDTopconsult van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt.