In 2019 besloot ik ABN Amro vaarwel te zeggen. Ik was daar al 14 jaar hoofdeconoom, was toe aan iets anders en vond dat de bank ook toe was aan iemand anders. Toenemend fysiek ongemak speelde eveneens een rol. Een derde reden om te vertrekken, was dat de bank een richting inging die mij niet aansprak: duurzaamheid, duurzaamheid, duurzaamheid.
Ik heb vanzelfsprekend niets tegen een duurzame en betere wereld, maar betwijfel of het de belangrijkste strategie van een bank moet zijn. Net zoals rond de eeuwwisseling het hoofdzakelijk sturen op aandeelhouderswaarde te eenzijdig is gebleken. Ook heb ik er moeite mee dat mensen elkaar in het kader van duurzaamheid steeds meer moreel de maat nemen en wie niet voldoet ‘cancelen’.
Toen ik destijds op de voorgestelde strategiewijziging van de bank commentaar mocht geven, vroeg ik hoe we gingen bepalen wat duurzaam precies is. Verder betoogde ik dat de bank het risico zou lopen bij voortduring opgejaagd te worden door activisten, die nooit tevreden zouden zijn en dat er geen weg terug meer zou zijn.
Het voorgenomen ‘weg uit fossiel beleid’, bijvoorbeeld, leek me prematuur en onverstandig. Daar voegde ik nog aan toe dat we kredietrisico’s gingen nemen waar we geen enkele ervaring mee hadden en afscheid zouden nemen van risico’s waar de bank al decennialang ervaring mee had. Mijn toenmalige baas vond het een “zure reactie waar hij niets mee kon”. Hij was “er klaar mee”. En ik met de bank.
ABN Amro is bepaald niet het enige bedrijf dat duurzaamheid tot strategisch hoofddoel heeft gekozen. Mijn probleem daarbij is dat op veel plekken in de samenleving economische overwegingen nauwelijks meer een rol lijken te spelen.
Wet van de remmende voorsprong?
Met de European Green Deal beoogt de EU van Europa het eerste broeikasgasemissieloze continent te maken. Nederland wil binnen Europa een voorloper zijn. Officieel wil onze regering profiteren van het “first-mover advantage”. Klinkt mooi, maar volgens mij is dat onzin.
Toegegeven, als wij cruciale technologie eerder ontwikkelen dan anderen, dan kunnen we die wellicht exporteren. Van groter economisch gewicht lijken mij echter de enorme investeringen in de fysieke infrastructuur die nodig zijn voor de energietransitie. Aangezien het daarbij gaat om techniek die deels nog in ontwikkeling is, lijkt het mij dat de wet van de remmende voorsprong zich eerder zal laten gelden dan het realiseren van een “first-mover advantage”.
Inmiddels wordt in Europa pijnlijk duidelijk dat we echt niet heel snel van fossiele brandstoffen af kunnen. Zo hebben de Duitsers gas nu voor een belangrijk deel door kolen vervangen. Ook heeft de regering-Scholz zojuist langjarige LNG-contracten afgesloten met Qatar. Dat laatste niet lang nadat we in de EU hadden besloten gezamenlijk gas in te kopen. Hoezo solidair?
Regeren is vooruitzien
De EU wil vooroplopen in de energietransitie en Nederland wil binnen de EU koploper zijn. Voorlopig is de realiteit echter dat de Europese energieprijzen een stuk hoger zijn dan elders. Het tast onze concurrentiepositie zodanig aan dat inmiddels wordt gesproken over een dreigend proces van de-industrialisatie.
Dat rampzalige proces zou zomaar flink vaart kunnen krijgen. De VS hebben al lang geleden ingezien dat het belangrijk is om zelfvoorzienend te zijn in energie en profiteren nu van veel lagere prijzen. Bovendien zetten onze Amerikaanse vrienden het nationalistische economische beleid van de regering-Trump voort. Zelfs meer dan dat, de regering-Biden doet er nog een schepje bovenop. Dat gaat ook ten koste van ons. Europa lijkt totaal verrast.
Het ziet er niet best voor ons uit. De krankzinnig hoge Europese gasprijzen nekken onze economie en dreigen de samenleving te ontwrichten. Daarnaast proberen de Amerikanen industriële bedrijven naar de VS (terug) te halen, onder andere uit Europa. En dan maken wij het onszelf nog eens extra moeilijk door onze economie op te zadelen met de additionele uitdaging van een ondoordachte energietransitie.
Europa dient zich ernstig zorgen te maken over de eigen economische toekomst in plaats van onze rol in de wereld steeds maar te overschatten, de rest van de wereld voortdurend de morele maat te nemen en voorop te willen lopen bij ontwikkelingen die de economische vooruitzichten ernstig bedreigen. Laten we er in hemelsnaam mee ophouden. Maar ja, dat is slechts de mening van een oude, zure man.
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.