Sinds de uitvinding van de container en de moderne telecommunicatie is het mogelijk om producten ver weg te laten maken en die spectaculair goedkoop wereldwijd te laten vervoeren. Dat heeft er voor gezorgd dat de fabrieken in de westerse wereld geleidelijk zijn gesloten en dat die fabrieken nu in Azië staan.
Dat was een geleidelijk proces. Vooral tijdens een recessie sluiten bedrijven fabrieken. Meerdere recessies op rij hebben we gezien dat banen wel verdwenen, maar niet meer terugkwamen. Onder de noemer van ‘baanloze groei’ vroegen economen zich af waar die banen waren gebleven.
Die extra banen kwamen er wel degelijk, maar dan alleen in Azië. Het gevolg is dat daardoor de middenklasse in Azië sterk is gegroeid en dat grote groepen in de wereld niet meer in armoede leven: een groot succes. Tegelijkertijd concurreren die mensen in de lage lonenlanden wel met de westerse middenklasse en die is er daardoor enkele decennia nauwelijks op vooruit gegaan.
In de zoektocht naar de lagelonenlanden was er altijd weer een nieuw land dat goedkoper kon produceren: Japan, Taiwan, Zuid-Korea, China en tegenwoordig India, Vietnam en Bangladesh. Telkens opnieuw was er een nieuwe deflatie-motor in de wereld. Want globalisering gaat maar om één ding en dat is prijs.
Een probleem is dat de lagelonenlanden op dreigen te raken. De jonge mensen in die goedkope landen willen niet meer werken in fabrieken. Onder invloed van sociale media – iedereen wil opeens instagrammer, fotograaf of stylist worden, of anders ten minste werken in een coffeeshop - en de terechte aandacht voor slechte werkomstandigheden in diverse productieketens, stijgen ook daar de loonkosten. Westerse bedrijven mogen niet langer vertrouwen op goedkope arbeid, waar dan ook in de wereld. Binnenkort is de tijd voorbij dat we zo’n beetje alles konden kopen via Alibaba voor een tiende van de prijs.
Moeilijker uitbesteden
Diensten zijn veel moelijker uit te besteden naar Azië. Er werd wel geëxperimenteerd met de uitbesteding van IT-diensten en backoffice-taken naar een land als India, maar dat ging wel gepaard met de nodige aanloopproblemen en hilariteit. De menselijke factor is nu eenmaal veel groter bij diensten dan bij producten. Inmiddels zit men een stuk verder op de leercurve en wanneer iemand in Texas een pizza bestelt, dan krijgt ie een Indiër aan de lijn die met een Texaans accent zijn order opneemt. De coronapandemie heeft er voor gezorgd dat thuis werken, thuis winkelen, en thuis leren niet alleen mogelijk werden, maar ook zijn geaccepteerd.
In combinatie met de krappe arbeidsmarkt blijven nu opvallend veel mensen thuiswerken. Dat biedt kansen voor ondernemers, want maakt het dan echt uit of iemand op 20, 200 of 2000 kilometer afstand zit? Dankzij de moderne telecommunicatie is dat steeds minder een probleem. Dat betekent dat het na de uitbesteding van de productie naar fabrieken in Azië nu mogelijk wordt om steeds meer diensten uit te besteden naar Azië.
Het goede nieuws is dat veel diensten daardoor goedkoper kunnen worden. Dat is ook wel nodig want als iets heeft bijgedragen aan de inflatie in de afgelopen decennia, dan waren het wel diensten. Goederen als tv’s, pc’s en speelgoed werden voortdurend goedkoper, maar diensten als onderwijs en zorg alleen maar duurder. De schaalvoordelen van onderwijs op afstand zijn enorm, opeens kan iedereen aan een Ivy League universiteit studeren. Ook in de zorg kan er veel geautomatiseerd worden. Nu is het al mogelijk om operaties met behulp van een robot op afstand uit te voeren, maar veel zorgtaken bestaan feitelijk uit het bewaken en het monitoren van mensen. Met hulp van robots is er in de toekomst veel meer mogelijk. Op het moment dat daardoor zorgkosten en onderwijskosten dalen, is dat goed nieuws voor veel overheden, omdat deze twee posten een groot deel van de gemiddelde begroting opslokken.
Hogere kosten voor goederen en lagere kosten voor diensten is goed nieuws voor de economie en het milieu. De gemiddelde carbon footprint van veel producten is veel groter dan die van diensten. Verder klaagt de westerse middenklasse meestal niet dat ze niet voldoende producten kunnen kopen bij Wal-Mart, maar wel dat ze geen toegang meer hebben tot goed onderwijs en goede gezondheidszorg. Daar is ook de stelling op gebaseerd dat onze kinderen het niet zo goed zullen hebben als wij het hebben gehad. Met deze ontwikkeling is het opeens mogelijk dat ze het veel beter zullen hebben. Verder zorgt deze ontwikkeling ook voor een nog betere inkomensverdeling wereldwijd. Het is reglobalisering, opnieuw mogelijk gemaakt door techniek.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Zijn bijdragen op Investment Officer verschijnen op dinsdag.