De Europese Centrale Bank wakkert met haar beleid de inflatie aan tot boven de beleidsdoelstelling van circa 2 procent. Dat leidt tot een groeiend verschil tussen de ‘haves’ en ‘have-nots’ en is een gevaar voor de stabiliteit, schrijft Fondsnieuws-hoofdredacteur Cees van Lotringen in een op de opiniepagina van het FD geplaatste beschouwing.
Het was maart 2019 toen directielid Job Swank van De Nederlandsche Bank mij op zijn werkkamer aan het Frederiksplein ontving voor een interview. Aanleiding was de ondertekening van de Principles for Responsible Investment (PRI) van de Verenigde Naties. Hiermee committeerde DNB zich aan de integratie van ESG-criteria (environmental, social and governance) in haar eigen beleggingsbeleid. Tot die criteria behoort onder meer het ondersteunen van een ordelijke transitie naar een diverse en inclusieve economie en samenleving.
Het gesprek kreeg een scherpere toon toen ik Swank vroeg of de ECB, waarvan DNB medebestuurder is, eigenlijk wel een inclusief monetair beleid voerde. Immers, de ECB hield de rente bewust laag om de economie te stimuleren. Consequentie was dat spaarders in de eurozone voor hun tegoeden geen reële vergoeding meer kregen, terwijl ‘het goedkope geld’ aan de andere kant asset bubbels veroorzaakte, zoals op de woningmarkt. Dit wakkerde de vermogensverschillen in de eurozone verder aan. Swank werd door de vraag overvallen, keek naar zijn beleidsambtenaar en zei: ‘Cees, even off the record...’
Ruim twee jaar later duurt de monetaire gekte voort. Regeringen in de eurozone halen de economie van het slot en houden rekening met een stortvloed aan (consumptieve) bestedingen enerzijds en toenemende schaarste anderzijds. Toch zet de ECB de geldkraan van het pandemie-opkoopprogramma (Pepp) van 1850 miljard euro tot september verder open.
Inflatie: doel op zich
De argumentatie van ECB-president Christine Lagarde (foto): er is nog sprake van aanzienlijke zwakte in de economie, dat maakt versneld afbouwen van het opkoopbeleid van obligaties prematuur. Ze zei er niet bij dat het aanwakkeren van inflatie in de eurozone een doel op zich is geworden. Daarmee wil de ECB overheden helpen die in de coronacrisis zijn overgegaan tot grootschalige financiële en fiscale steun aan economie en bedrijven. Dat verminderde de klap, maar resulteerde in oplopende staatsschulden.
De vergrijzing maakt de kans niet groot dat de zwakkere lidstaten die schulden snel kunnen terugbetalen. Daarom zet de ECB een gevaarlijk wapen in: zij koopt enerzijds met gedrukt geld het schuldpapier van overheden op, anderzijds wakkert zij met haar beleid de inflatie aan tot boven de beleidsdoelstelling van circa 2 procent. De Britse econoom John Maynard Keynes waarschuwde 100 jaar geleden al voor de inzet van zo’n wapen: ‘Inflatie draagt de potentie in zich om de bestaande basis van de samenleving omver te werpen.’
Zo lopen de prijsstijgingen volgens vooraanstaande economen harder op dan het officiële maandelijkse inflatiecijfer, uitgedrukt in de consumentenprijsindex CPI, ons moet doen geloven. Dit komt doordat de aanpassingen in de CPI deels van technische en deels van politieke aard zijn.
Fantasie-index
In de jaren ‘70 werd de Federal Reserve geconfronteerd met torenhoge inflatie, als gevolg van olieprijsstijgingen die de Amerikaanse centrale bank logischerwijs tot renteverhogingen zou dwingen. Maar de Fed wilde dat niet en haalde daarom de energiecomponent (deels) uit de CPI. Toen daarop de voedselprijzen stegen, herhaalde de Fed die wisseltruc. Sindsdien is de CPI een fantasie-index, ook in ons land, schrijft monetair econoom Edin Mujagic in zijn boek Keerpunt 1971.
Die discrepantie wordt nu vooral gevoeld door mensen die een huis willen kopen. Dat lukt vaak niet meer door de combinatie van schaarste en asset-inflatie, en omdat hun inkomens en spaartegoeden te bescheiden zijn. Zo hebben zij geen andere keuze dan vastgoed te huren tegen hoge prijzen. Tegenover deze verliezers staan de winnaars: vermogende particulieren en professionele beleggers, die tegen een minimale debetrente vastgoed kopen, dat exponentieel in waarde stijgt.
Kortom, welkom in de Nieuwe Wereld, onbeschaamd eenduidig geformuleerd door het lobbyvehikel van asset owners, het World Economic Forum. Dat publiceerde het toekomstscenario ‘The Great Reset’ met een zin die zo uit de dystopie 1984 van George Orwell kan zijn geplukt: ‘You will own nothing and you will be happy.’
Doelwit van haat en bedreiging
Een expansief monetair beleid gaat lang goed, tot dat ene, onverwachte moment. Zoals het gezegde luidt: het is met inflatie als met ketchup, als het een keer uit de fles is, krijg je het er moeilijk meer in terug. Ook aan de Arabische Lente van 2010 en de Chinese opstand van 1989 op het Tiananmenplein in Beijing ging forse geldontwaarding vooraf. En in de Republiek der Verenigde Nederlanden ging het verval in de 18de eeuw gepaard met stijgende voedselprijzen en stijgende belastingen. De regenten trof dat nauwelijks. Integendeel, zij financierden de technisch failliete staat onder voor hen zeer gunstige condities en werden er schatrijk van. De weerzin van het volk richtte zich op hen. Soms leidde het zelfs tot plundering van hun huizen.
Keynes waarschuwde al dat in een wereld waarin de verschillen te groot worden tussen haves en have-nots, de profiteurs van een crisis doelwit van haat en bedreiging worden. Ook in onze tijd ligt dat risico voor de superrijken op de loer, omdat zij ondanks de pandemie veel rijker zijn geworden. Zij treffen al voorbereidingen voor de dag dat ook hen de rekening wordt gepresenteerd van een overheids- en centrale bankbeleid dat geen duurzame oplossing biedt voor de problemen van de wereld(economie) – hooguit tijdswinst. De vluchtroutes naar hun zeewaardige jachten liggen al klaar. Amazon-oprichter Jeff Bezos wil met een eigen raket zelfs de ruimte in. De testvlucht is op 20 juli.
Deze opiniebijdrage van Cees van Lotringen, hoofdredacteur van Fondsnieuws en Investment Officer, is vrijdag geplaatst op de opiniepagina van het FD.