‘Het beste jaar ooit’, zo beschrijft de top van NN Investment Partners het rampjaar 2020. Aan de Haagse vermogensbeheerder werd 13 miljard euro vers vermogen toevertrouwd, waarmee het totaal uitkomt op 300 miljard. Daarmee is NN IP één van de grootste partijen van Nederland. Ondanks dat succes kreeg het bedrijf het deksel op de neus: moederbedrijf NN onderzoekt de verkoop van de asset managementtak.
Het nieuws sloeg in de sector in als een bom. In recordtempo dreigt de beleggingsdienstverlening in Nederland te verschralen. Behalve NN IP staat ook Actiam (de asset manager van Anthora, het voormalige Vivat) in de verkoop, terwijl ook andere marktpartijen in fusies en overnames een oplossing zoeken. Deze verschraling brengt vele risico’s met zich mee voor het ingewikkelde Nederlandse ecosysteem van pensioenbeleggingen, waar grofweg 1700 miljard euro in om gaat.
De kaalslag hangt samen met drie ontwikkelingen: ten eerste ondergraven de extreem lage rentes zowel het beleggings- als het verdienmodel van beleggingsinstellingen. Door de lage rentes hebben staatsobligaties hun status van risicovrije beleggingen verloren. Als gevolg daarvan wijken asset owners als pensioenfondsen en verzekeraars uit naar de zogenoemde private markets, waar illiquide beleggingen te vinden zijn die hoger rendement opleveren. Voor asset managers betekent dit dat ze forse investeringen in nieuwe capabilities moeten doen, ten minste als zij relevant willen blijven voor hun klanten.
Tafelzilver
Verzekeraars als NN deinzen daarvoor echter terug, mede vanwege de hoge solvabiliteitseisen die toezichthouders aan hen stellen. Door die aanhoudende lawine van wet- en regelgeving doen steeds meer banken en verzekeraars in Nederland hun asset manager – die ooit tot het tafelzilver werd gerekend – in de verkoop. De laatste der Mohikanen zijn twee verzekeraars en één bank: Achmea, Aegon en Van Lanschot Kempen.
De derde uitdaging voor asset managers komt voor rekening van pensioenfondsen. Als zij geen interne fiduciaire manager van hun vermogen hebben, zoals bij voorbeeld APG voor ABP en PGGM voor PFZW, besteden zij dat uit aan externe managers. NN IP is zo’n partij, die de regierol van het vermogensbeheer graag op zich neemt. Maar die rol krijg je niet zo maar. Daarvoor moet je meedoen aan een langdurige en uiterst intensieve stoelendans. Wie wint, mag de regie van die omvangrijke mandaten van pensioenfondsen doen.
Stoelendans kent zijn prijs
Maar de stoelendans kent zijn prijs: pensioenfondsen betalen slechts bescheiden, en soms zelfs ronduit lage vergoedingen voor die dienstverlening. Dat is zo gegroeid, zeggen ze zelf, door een door buitenlandse partijen ingezette ‘race to the bottom’. Partijen als Amundi, BlackRock en Pimco zouden eenvoudig marktaandeel kopen door met extreem lage vergoedingen akkoord te gaan. Gevolg: andere, kleinere fiduciair managers haken af. Want fiduciair management geeft weliswaar schaal, wat voor Nederlandse partijen bittere noodzaak is. Maar schaal biedt geen duurzame oplossing als de consequentie aanhoudende verliezen zijn. Gevolg: fiduciair managers trekken zich terug. Laatste voorbeelden daarvan: Actiam, Axa Investment Managers en Robeco.
Tegelijkertijd verdommen die genoemde grotere, overgebleven Nederlandse partijen steeds vaker om nog te reageren op de Request for Proposal (RFP) van kleinere pensioenfondsen – het kan simpelweg niet uit. En daardoor keert het almachtige zwaard van de pensioenfondsen zich nu tegen hen: de keuzevrijheid droogt op.
Op weg naar meer hybride model
Deze ontwikkeling is ongewenst nu het Pensioenakkoord de weg plaveit voor een meer hybride, en dus arbeids- en kennis-intensiever model van collectieve en individuele oplossingen. Zo hebben uitvoeringsorganisaties de fiduciair managers bij voorbeeld hard nodig nu in het nieuwe contract het pensioenvermogen van deelnemers wordt toegewezen aan de hand van toegekende rendementen. Hierover zullen uitvoerders veelvuldig moeten communiceren met hun deelnemers, maar daar zijn die organisaties noch operationeel noch inhoudelijk op voorbereid. De steun van fiduciair managers is daarbij hard nodig.
Hetzelfde geldt voor lifecycle-oplossingen, die in het nieuwe pensioenstelsel steeds belangrijker worden. Maar ook op dat vlak ligt de expertise veel meer bij verzekeraars en asset managers dan bij pensioenfondsen. Ook daar zijn fiduciair managers hard nodig om pensioenfondsen een rol te laten spelen op deze nieuwe deelmarkten, die door de combinatie van individualisering en een aangepast pensioenstelsel tot wasdom komen. Kortom, ten behoeve van een innovatieve, meer ondernemende pensioensector is het van vitaal belang dat Nederland een professionele, zelfstandige sector van beleggingsdienstverlening behoudt.
Pavlov-reactie
De Pavlov-reactie is dat als een asset manager in de etalage staat, meteen wordt nagedacht over consolidatie en integratie langs horizontale en/of verticale lijnen. Maar tegen de achtergrond van de hervorming van het pensioenstelsel met zijn toenemende complexiteit, is het hoog tijd dat pensioenfondsen en uitvoeringsorganisaties gaan omdenken. Hoe? Door bij de mogelijke verkoop van NN IP de optie van diagonale oplossingen te onderzoeken. In concreto: zou NN IP niet een strategische alliantie kunnen aangaan met één of meerdere pensioenfondsen en/of -uitvoerders, die het steeds meer aan keuzemogelijkheden ontbreekt?
NN IP heeft met dergelijke diagonale allianties al de nodige ervaring opgedaan. Zo bouwde de Haagse asset manager met stadsgenoot MN een nieuw gezamenlijk beleggingsteam op voor het beheer van klantvermogen op het vlak van Emerging Market Debt. In dat (naar het zich laat aanzien) geslaagde experiment zou de oplossing verborgen kunnen liggen voor een waarachtige innovatie en versteviging van de pensioensector.
Deze opiniebijdrage van Cees van Lotringen, hoofdredacteur van Fondsnieuws en Investment Officer, is maandag geplaatst op de opiniepagina van het FD.