Vermogensbeheerders krijgen het druk met MiFID II. Zo moeten de medewerkers aan strengere eisen voldoen en wordt straks veel meer communicatie met cliënten vastgelegd. Expert Iris van de Looij ging erop in tijdens het recent door Theodoor Gilissen georganiseerde, derde seminar over MiFID II.
De sector wacht ongeduldig op de doorvertaling van de Europese MiFID II-richtlijnen naar de Nederlandse regelgeving. Naar verwachting is het in juni zo ver, waarmee de deadline van 3 juli wordt gehaald. Nog niet alle verwarring zal dan de wereld uit zijn, want voor een deel wordt de invulling aan de sector zelf overgelaten. Van de Looij, die verschillende financiële partijen helpt met de implementatie van MiFID II: ‘Zelfs zaken die heel simpel lijken, blijken in de praktijk veel vragen op te roepen en worden toch uitgebreide projecten.’ Als voorbeeld noemt ze de kennisvragen die elke nieuwe cliënt krijgt voorgelegd. Hoeveel vragen moeten dat zijn? Met hoeveel goede antwoorden is de cliënt geslaagd? En wie beoordeelt dat?
Kennis en ervaring
Twee extra taken voor de vermogensbeheerder licht Van de Looij eruit. Om te beginnen: de zwaardere eisen aan de kennis en ervaring van alle medewerkers. Om de benodigde kennis te bewijzen zijn certificaten nodig, en ook ervaring en opgedane vaardigheden moeten aantoonbaar zijn. Hoe? Er wordt volgens Van de Looij vooral gekeken naar het aantal jaren ervaring in een soortgelijke functie. Hoeveel jaren dat moeten zijn, is nog niet bekend. Voldoet een medewerker niet aan de eisen, dan mag deze geen zelfstandige beleggingsvoorstellen doen en zijn werk alleen uitvoeren onder supervisie van een ervarener collega.
De Europese richtlijn is dat een medewerker maximaal vier jaar op deze manier mag werken, maar over deze termijn moet ons ministerie van Financiën nog een knoop doorhakken.
Onderscheid naar medewerkers
Welke certificaten en vaardigheden straks verplicht zijn, daarover buigen AFM en DSI zich nu. Voor de medewerkers die cliënten adviseren over beleggingstransacties gelden andere eisen dan voor de medewerkers die alleen informatie verstrekken. Van de Looij: ‘Dat onderscheid moet je intern ook duidelijk gaan maken, anders loop je het risico dat medewerkers niet geaccrediteerd zijn voor hun taken.’ Vraag is vervolgens: wie toetst die kennis en vaardigheden? Een van de aanwezigen bij het seminar verwijst naar de Verenigde Staten waar toezichthouder SEC daarvoor verantwoordelijk is. Van de Looij ziet dat in Nederland voorlopig nog niet gebeuren. ‘Uit de informatie die nu beschikbaar is, maak ik op dat het bedrijf dat zelf mag doen.’
Communicatie vastleggen
Ander aandachtspunt is de vastlegging van de communicatie met cliënten, die onder MiFID II stukken verder gaat dan onder MiFID I. Voortaan moet alle communicatie die mogelijk leidt tot een transactie worden vastgelegd op een duurzaam medium en vijf jaar worden bewaard. Daarbij gaat het niet alleen om het rechtstreekse contact met de cliënt, maar om de hele keten die bij de transactie betrokken is. Dus ook bijvoorbeeld om de interne communicatie met degene die de order in de markt zet. Telefoongesprekken moeten worden opgenomen, voor face-to-face contact volstaat een uitgeschreven verslag. ‘Vertel je cliënten vooraf dat je gesprekken opneemt’, adviseert Van de Looij Achterliggende gedachte moet steeds zijn: als het zo ver komt, kun je bij de rechter dan voldoende bewijzen op tafel leggen dat de uitvoering van een transactie precies is verlopen zoals dat vooraf is afgesproken met de cliënt? ‘Stel, er gaat ergens iets mis, dan gaat de AFM de documenten erbij zoeken. Is er iets vergeten of fout gedaan, dan heb je een probleem’, aldus Van de Looij.