Gratis research mag niet meer. Een provisieverbod is er al in Nederland, maar vanaf volgend jaar mogen vermogensbeheerders ook geen gratis research meer ontvangen. Dit is één van de consequenties van MiFID II, zo blijkt tijdens een recent seminar van Theodoor Gilissen.
Het provisieverbod voor vermogensbeheerders, hoe gaat dat er onder MiFID II uitzien? In Nederland moet daar nog een richtlijn over komen, maar advocaat Floortje Nagelkerke van Norton Rose Fulbright ging tijdens het Theodoor Gilissen-seminar haf juni alvast in op een aantal consequenties. Weliswaar mogen vermogensbeheerders in ons land al sinds 2014 geen provisie meer krijgen van aanbieders van beleggingsfondsen, maar ook niet-financiële vergoedingen zijn straks verboden.
Meest ingrijpend is dat de research die fondshuizen en brokers rondsturen in veel gevallen als een vergoeding wordt beschouwd. Die mag je als vermogensbeheerder onder MiFID II dus niet langer onbetaald ontvangen. Het ziet ernaar uit dat in elk geval alle informatie over beleggingsinstrumenten en sectoren hieronder valt. Alleen als deze informatie voor iedereen vrij toegankelijk is op een website, is er geen probleem. Nagelkerke: ‘Idee is dat de kosten voor research op dit moment zijn verwerkt in de transactiekosten, wat de cliënt benadeelt. Deze ingreep moet de kostentransparantie ten goede komen.’
Wie betaalt?
Een aantal vormen van gratis research mag nog wel. Nagelkerke: ‘Wij zijn bijvoorbeeld blij dat je nog wel, zonder daarvoor te betalen, met je broker mag telefoneren hoe de markt erbij ligt.’ Ook nieuwsbrieven met samenvattingen van het nieuws zonder nadrukkelijke opinie mag je nog kosteloos ontvangen.
Vóór 3 januari moeten vermogensbeheerders een keuze maken welke research ze nog willen ontvangen en of zij die kosten zelf gaan betalen of doorberekenen aan hun cliënten. Nagelkerke: ‘Het afgelopen halfjaar heb ik gezien dat veel partijen research uit eigen zak gaan betalen.’
De Europese toezichthouder ESMA zal over dit onderwerp nog meer informatie publiceren. Voor Nagelkerke is dit geen belemmering om bij haar klanten, grote financiële instellingen, alvast met de implementatie van de nieuwe regels aan de slag te gaan. ‘Dat kun je vermogensbeheerder ook doen, als je bij elke beslissing je aannames maar opschrijft. Komt de AFM een keer langs, dan kun je die grondslagen overleggen. Heb je een redelijk verhaal? Dan is de kans op maatregelen klein.’
Relatie met de fondshuizen
Andere opvallende consequentie van MiFID II is de hechtere relatie tussen vermogensbeheerders en fondshuizen, aldus consultant Iris van de Looij. Om te beginnen heeft de vermogensbeheerder meer informatie nodig over beleggingsfondsen, in verband met de vereiste grotere kostentransparantie. Zo moet hij jaarlijks de transactiekosten van aan cliënten rapporteren.
Nijpender nog is volgens Van de Looij de beschrijving van de doelgroep die de fondshuizen bij elk beleggingsproduct moeten gaan aanleveren. Wijkt de vermogensbeheerder hiervan af, dan zal hij dat moeten terugrapporteren aan het fondshuis. Gelukkig hoeft niet elk afzonderlijk product aan te sluiten bij het risicoprofiel van de cliënt, zoals aanvankelijk bedacht was. ‘Dat zou indruisen tegen de portefeuillebenadering, we willen immers een gespreide portefeuille. Voor een cliënt met een defensief profiel kan een plukje high yield-obligaties zinvol zijn. Dat mag nu.’
Zelf in actie komen
Voor individuele aandelen is een beschrijving van de doelgroep ook verplicht. Die zullen vermogensbeheerders zelf moeten maken, aldus Van de Looij. Zij verwacht wel dat één algemenere beschrijving voor alle aandelen volstaat. Ook bij producten van fondshuizen die deze informatie niet aanleveren, moet de vermogensbeheerder er zelf voor zorgen. Wel worden voor de doelgroepbeschrijvingen nu standaarden ontwikkeld.
De fondshuizen maken nog weinig vaart met hun doelgroepbeschrijvingen, constateert Van de Looij. ‘Ze kijken naar elkaar: wie komt er als eerste mee? Wel begrijpelijk, want als de concurrent met een bredere beschrijving voor een beleggingsproduct komt dan jij, ben je als fondshuis in het nadeel.’ Het mooiste zou zijn als de grootbanken dit proces in beweging brengen, vindt Van de Looij. ‘Ik weet bijvoorbeeld dat ABN Amro al tegen de fondshuizen heeft gezegd: zonder doelgroepbeschrijving kom je bij ons niet op het schap te liggen. Misschien kunnen we het beste even afwachten om te zien of de banken het vuile werk opknappen.’