Bedrijfsobligaties uit opkomende landen verdienen een vaste plaats en een gediversifieerde beleggingsportefeuille.
Toch bestaan er nog veel misvattingen over de beleggingscategorie.Dat zeggen de experts van UBS Asset Management in het rapport ‘Top three myths in EM corporate bonds debunked.’
Mythe 1: EM-bedrijfsobligaties zijn een niche
Dat was tien jaar geleden misschien nog het geval, maar tussen 2009 en 2019 is het bedrag aan uitstaande bedrijfsobligaties uit opkomende landen met maar liefst 294% gegroeid. Ze worden enkel nog overtroffen door de groei van in lokale valuta uitgegeven EM-bedrijfsobligaties. Vandaag zijn in Amerikaanse dollar uitgegeven EM-bedrijfsobligaties een beleggingscategorie met een waarde van USD 2500 miljard; twee keer de omvang van de Amerikaanse high yield markt en ook twee keer de omvang van de markt voor in Amerikaanse dollar uitgegeven staatsobligaties uit opkomende markten.
Het segment is nu zelfs even groot als de Europese investment grade obligatiemarkt. Alleen al de omvang van de EM-markt voor bedrijfsobligaties kan daarom nauwelijks nog als niche worden gekwalificeerd. Bovendien telt de belegginscategorie enkele van de grootste en meest erkende obligatie uitgevende ondernemingen ter wereld in haar gelederen. Denk bijvoorbeeld aan de grootste bank ter wereld, de Industrial and Commercial Bank of China (ICBC), met een vermogen van 4300 miljard Amerikaanse dollar (dat is bijna twee keer zoveel als JP Morgan Chase), Saudi ARAMCO, de grootste olieproducent ter wereld, de internetreuzen Baidu, Alibaba en Tencent, en Teva Pharmaceuticals, de grootste producent van generieke geneesmiddelen ter wereld.
Mythe 2: EM-bedrijfsleningen zijn riskanter dan EM-overheidsobligaties
Het tegendeel blijkt waar. Beleggers in EM-obligaties, uitgegeven in dollars, zijn blootgesteld aan twee belangrijke risicofactoren: kredietrisico (spreadrisico) en duratierisico (renterisico). Wat het renterisico betreft, hebben de staatsobligaties van opkomende landen vaker een meer ontwikkelde rentecurve en geven zij meer obligaties uit met een langere looptijd dan hun tegenhangers uit het bedrijfsleven. De JPM EMBI Global Diversified Index, een maatstaf voor in USD uitgegeven EM-staatsobligaties, heeft een duratie van 8,3 jaar, ruim drie jaar langer dan zijn bedrijfsequivalent, de JPM CEMBI Diversified Index die een duratie van 5,1 jaar heeft. Dit betekent dat als alle andere factoren gelijk blijven, een belegging van 1000 dollar in EM-overheidsobligaties 83 dollar van zijn waarde verliest als de rente met 1% stijgt, vergeleken met slechts 51 dollar voor een belegging in EM-bedrijfsobligaties. Daarnaast hebben EM-bedrijfsobligaties de afgelopen tien jaar een opmerkelijke veerkracht getoond in tijden van crises.
Mythe 3: Kwaliteit EM-bedrijfsemittent is afhankelijk van het land van vestiging
Dit is slechts ten dele waar. Verschillende factoren bepalen in welke mate een emittent zich kan losmaken. Zo spelen volgens Fitch Ratings verschillende factoren een rol. Bijvoorbeeld hoeveel van de externe EBITDA (de winst voor de aftrek van interest, belastingen, afschrijving en afboekingen) van een bedrijf van buitenlandse versus lokale bronnen komt, hoe strategisch belangrijk de onderneming voor het land is, en hoe zij juridisch is opgezet.
FEMSA, een drank- en detailhandelbedrijf, en America Movil, een telecommunicatie-exploitant, zijn beide in Mexico gevestigd. Door de sterk gediversifieerde aard van hun activiteiten en hun mondiale voetafdruk hebben deze emittenten een langetermijnkredietrating van respectievelijk "A" en "A-"; de Mexicaanse staatsrating is "BBB-". Met andere woorden: deze emittenten hebben een aanzienlijk hogere kredietwaardigheid dan de landen waarin zij gevestigd zijn.
Hier vindt u het volledige rapport ‘Top three myths in EM corporate bonds debunked’ van UBS Asset Management.