Het lagerentebeleid van centrale banken zorgde in 2019 voor een miljarden-instroom in obligatie-ETF’s.
Het lagerentebeleid van centrale banken zorgde in 2019 voor een miljarden-instroom in obligatie-ETF’s. In de eerste negen maanden van 2019 jaar ging in Europa bijna 60% van de ETF-instroom naar vastrentende producten. De markt voor nieuwe passieve obligatiestrategieën is om die reden volop in ontwikkeling en biedt steeds meer mogelijkheden voor zowel institutionele als kleinere beleggers. Dat blijkt uit een analyse van UBS Asset Management.
Het wereldwijde beheerde vermogen in ETF’s bedraagt inmiddels 5600 miljard dollar verdeeld over 7500 producten in alle assetklassen. Met 4200 miljard dollar zijn aandelen-ETF’s veruit de grootste groep. Vastrentende indextrackers beslaan inmiddels 1000 miljard dollar en dat is in verhouding tot de omvang van de onderliggende obligatiemarkten onevenredig laag, zegt Marcel Danen, hoofd passieve producten Benelux bij UBS Asset Management.
“Obligatie-ETF’s omvatten slechts 1,8% van de wereldwijde obligatiemarkt, terwijl aandelen-ETF’s 9,1% van de wereldwijde geïndexeerde aandelenmarkt uitmaken. Hier is de komende jaren dus nog veel ruimte voor groei en innovatie. Momenteel evolueren simpele indexvolgers naar producten met steeds meer maatwerk. Hiermee volgen obligatie-ETF’s dezelfde ontwikkeling die passieve aandelenproducten al hebben doorgemaakt.”
Eenvoudig toegang
Kostenefficiëntie, transparantie, liquiditeit en diversificatie zijn de belangrijkste kenmerken die ETF’s voor veel beleggers interessant maken. ETF’s bieden daarnaast het voordeel dat ze ook voor particuliere beleggers eenvoudig toegang bieden tot de wereldwijde aandelen en obligatiemarkt, weet Danen.
“Eenvoudig gezegd hebben obligatie-ETF’s een aandelen-achtig karakter wat betreft het gemak qua handel. Dat vereenvoudigt de opbouw van een zowel geografisch als risico gediversifieerde beleggingsportefeuille. Reden waarom we binnen het ETF-obligatieaanbod de sterkste groei zien in het meer risicovolle obligatiesegment als high yield en opkomende landen. Deze markten zijn minder toegankelijk dan de klassieke obligatiemarkten, maar bieden nog wel het noodzakelijke rendement.”
Toch zijn obligatie-ETF’s volgens Danen fundamenteel anders dan aandelentrackers, vooral vanwege het feit dat aandelen veel gemakkelijker te indexeren zijn en de prijstransparantie groot is. “Dat komt omdat aandelen handelen op de beurs, terwijl de obligatiehandel veel ondoorzichtiger is waardoor hun indexen moeilijker zijn te repliceren. Daarnaast hebben obligatie-indices veel meer componenten en een hogere omzet, hoofdzakelijk gedreven door nieuwe uitgiftes, maturiteit en veranderingen in de kredietwaardigheid.”
Verhoogde liquiditeit
De afgelopen jaren gebruiken steeds meer actieve managers obligatie-ETF’s om hun schuldposities snel naar wens te kunnen aanpassen. Investmentbanks zetten ze in voor hedgingdoeleinden, en institutionele partijen gebruiken ze steeds vaker voor de implementatie van hun tactische assetallocatie of voor het managen van hun cashflows, constateert Danen.
“Een ander belangrijk kenmerk van ETF’s zijn hun zogenaamde in-kind transacties waarbij een obligatie rechtstreeks aan de ETF wordt geleverd. Hiervoor gebruikt UBS AM een derde partij. Dat heeft de liquiditeit aanzienlijk verhoogd. Nu de wereldwijde rentetarieven vlakker worden en een steeds hoger percentage van de wereldwijde schuld negatief rendeert, wordt het vinden van hoge kwaliteitsschulden met voldoende carry en beheersbaar kredietrisico een steeds urgenter probleem. Innovatieve vastrentende ETF’s bieden daarvoor gedeeltelijk een oplossing.”