Bernard ter Haar
Column
Opinie

Borg het publieke belang, niet het sectorbelang

Bernard ter Haar

Minister Adriaansens presenteerde begin deze maand het nieuwe industriebeleid van dit kabinet in een brief van 43 kantjes. Er valt van alles over die brief te zeggen.

Hoe ongedefinieerd het begrip “Nederlandse industrie” is dat in de brief wordt gehanteerd (en dat is best relevant als er relatief weinig Nederlands eigenaarschap is voor een flink deel van het industriële grootbedrijf), hoe de verantwoordelijkheid voor het wel en wee (en de “grote verbouwing” vanwege de vergroening) van de industrie helemaal naar de overheid wordt getrokken, hoe maakbaar de ontwikkeling van de industrie-sector wordt geacht, hoe een advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) over het belang van een sterk economisch Europa wordt getransformeerd naar een nationaal belang en beleid.

En nog heel veel meer, maar voor deze column werd ik vooral getriggerd door de kop van het interview dat de minister gaf aan Het Financieele Dagblad: “Het is mijn taak dat het bedrijfsleven weer gehoord wordt.” Want in deze kop schuilt het, hopelijk onbedoelde, misverstand dat de minister van EZK moet staan voor het belang van het Nederlandse bedrijfsleven. 

Dat is namelijk haar taak niet. Haar taak als overheidsdienaar is het borgen van het publieke belang op het terrein van de Nederlandse economische vraagstukken. Dat betekent dat zij erop moet letten dat het Nederlandse bedrijfsleven zodanig functioneert en kan functioneren dat het welzijn van alle Nederlanders optimaal tot zijn recht kan komen, en vanuit een internationale verantwoordelijkheid ook zodanig dat mensen buiten Nederland daardoor niet in de knel komen.

Misverstand

Ik benoem dit misverstand zo expliciet, omdat het binnen de rijksoverheid zo vaak voorkomt. Kijk naar het ministerie van LNV, dat decennialang de belangen van de agrarische sector heeft behartigd, ook al gingen die ten koste van het leefklimaat van de burger en van de Nederlandse natuur en dat nooit een beleid voor een duurzaam voedselsysteem heeft ontwikkeld. 

Of het ministerie van EZK, dat zich al jaar en dag buitengewoon gevoelig toont voor de lobby vanuit het grote Nederlandse bedrijfsleven en bijvoorbeeld decennialang de belangen van de aardgassector heeft behartigd, en die nooit afwoog tegen de belangen van burgers die leden onder de resulterende aardbevingen, of tegen het tijdig omschakelen op duurzame energieopwekking.  

Of het ministerie van I&W, dat de transportsectorbelangen en de autolobby bovenaan het lijstje had staan, en de belangen van KLM en Schiphol boven die van de leefbaarheid voor de lokale bevolking bleef plaatsen, en nooit is toegekomen aan een effectief integraal mobiliteitsbeleid. 

Sectorbelangen worden verheven tot nationaal belang, maar de vraag wat nu echt het publieke belang in de volle breedte is, wordt angstwekkend vaak gemeden. En soms zijn departementen in die zoektocht naar de sectorbelangen de sector zelf allang kwijtgeraakt. Het ministerie van OCW heeft nauwelijks nog vat op het onderwijsveld, en weet niet hoe het moet sturen op de kwaliteit van het onderwijs (dat schrikbarend achteruit gaat), het ministerie van VWS heeft geen vat meer op het zorgveld, zo hebben we ook weer tijdens de huidige pandemie moeten constateren.

Verkokering

Het effect van dit veelvoorkomend misverstand is dat departementen allemaal een deelbelang hebben gekozen als zijnde hun departementale belang. Zo wordt samenwerken tussen de departementen ook vaak een gevecht tussen de deelbelangen. Dat is totaal onnodig. 

Als departementen allemaal uit zouden gaan van hun primaire taak van het borgen van het publieke belang, zouden ze elkaar steeds heel snel kunnen vinden in de, dan gezamenlijke, zoektocht naar het optimale welzijn van de Nederlandse samenleving. 

Het is ook erg onhandig. Veel maatschappelijke vraagstukken gaan over de huidige begrenzingen van de departementen heen, zodat er een gezamenlijkheid gevonden moet worden, die in de praktijk dus dikwijls bestaat uit een complex compromis van de onnodig ingenomen deelbelang-posities. Met als gevolg dat het gehele land voortdurend klaagt over de verkokering van de rijksdienst. Die verkokering wordt in Den Haag bij voorkeur ontkend of genegeerd, maar de praktijk laat in heel veel gevallen zien hoe suboptimaal die Haagse verdeling van deelbelangen uitpakt. 

Kwetsbaar

Het zou goed zijn als ook de economische en maatschappelijke sectoren zich rekenschap geven van de rol van het overheidsbestuur om het integrale publieke belang te borgen. Dan zouden de boeren die nu moord en brand schreeuwen dat hun belang blijkbaar niet meer telt, beseffen dat de overheid een veel bredere verantwoordelijkheid heeft dan alleen het agrarische belang. 

Dan zou ook het grootbedrijf beseffen dat zij zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor het welbevinden van hun eigen stakeholders, en het overheidsbestuur niet belobbyen met voor de samenleving als geheel schadelijke constructies. 

Maar departementen en overheidsbestuurders die zichzelf profileren als hoeders van een deelbelang, maken zich kwetsbaar omdat ze dan immers ook te gemakkelijk op het invullen van die deelbelangen kunnen worden aangesproken. 

Het is dus beter afscheid te nemen van het misverstand van de sector- en deelbelangen. De overheid heeft de taak van borging van het publieke belang. Dat geldt voor al haar onderdelen. Laat de overheid zich dat zelf beseffen, laat ook de buitenwacht dat veel beter beseffen. Een hoger welzijn van de Nederlandse samenleving kan het resultaat zijn.

Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij werkzaam bij ABDTopconsult van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt.