Hoe raar het ook is dat het huidige kabinet zichzelf om een mineure kwestie heeft opgeblazen, de omstandigheden sinds die kabinetsval maken wel helder dat er iets te kiezen valt. Veel nieuwe gezichten, veel nieuwe partijen, veel mogelijke coalities. Maar de echte keuzes gaan bij voorkeur niet over de politieke poppetjes, maar over de toekomst van Nederland.
En dat is voor het politieke bedrijf best even wennen. Want als we naar het beleid van de afgelopen decennia kijken, dan valt één ding op: er wordt niet gekozen. Problemen worden vooruit geschoven, er wordt geen visie op de toekomst ontwikkeld en dus ook geen route daar naartoe. En als je geen stip op de horizon zet, en niet een wenkend perspectief creëert van een toekomst die de moeite waard is om je voor in te zetten, blijf je hangen in discussies over het respecteren van gevestigde belangen.
De directeur van het CPB sprak laatst over een compensatie-samenleving. Dat is precies wat er dreigt bij het afruilen van bestaande belangen. Het levert geen energie op, het levert heel weinig vooruitgang, en dus veel achterstand, en uiteindelijk een situatie die we dan bestempelen tot crisis. Dan zou je denken dat in het crisismanagement wel echt keuzes gemaakt gaan worden, maar zelfs dat is niet het geval. De stikstofcrisis suddert lekker door, evenals de wooncrisis, om er maar twee te noemen.
Als je geen visie meent te hoeven ontwikkelen, en dus geen langetermijnbeleid hoeft te formuleren, kun je lekker in de korte termijn blijven hangen. Dat is trouwens helemaal niet lekker, want in plaats van met grote vraagstukken bezig te zijn, ben je dan bezig met allerlei kleine ellende.
Nu kiezen niet meer tot het bestuurlijke idioom behoort, wordt het langetermijnbeleid ook bij voorkeur zo vaag en open mogelijk geformuleerd. Maar besturen is kiezen, en het begint steeds meer op te vallen dat hier in het openbaar bestuur een grote wending genomen moet worden. De denktank DenkWerk, waar ik deel van uit maak, kwam deze maand met het rapport “Nederland in beweging”. In dit rapport wordt een agenda voor de toekomst uitgezet. De titel is vooral een oproep dat Nederland in beweging moet komen. DenkWerk constateert dat er te weinig over de toekomst wordt nagedacht en om welke keuzes die toekomst vraagt.
Het rapport pleit ook sterk voor helderheid. Bijvoorbeeld als het gaat om de ruimtelijke inrichting van Nederland. Geen vage praat over meervoudige functies van de ruimte daar waar dat kan, maar onomwonden de keuze dat de landbouwsector 9 procent van het grondgebruik moet afstaan aan andere bestemmingen.
Over dat soort concrete keuzes gaat het, vanuit een beeld over de toekomst. Ook de WRR pleit in het belangwekkende rapport “Goede Zaken” voor het ophouden met het pamperen van de gevestigde industriële partijen, maar met oog op de toekomst heldere normen stellen en vooral de belangen van de toekomst centraal stellen. Dat was ook de boodschap van het Outlook energiesysteem 2050 die in april jl. uitkwam.
Schaarste
Keuzes zijn echt onvermijdelijk als je je realiseert met welke schaarste de Nederlandse samenleving de komende decennia wordt geconfronteerd. Door het overschrijden van de planetaire grenzen hebben we mondiaal een uitdaging om ons gedrag weer binnen die grenzen te brengen.
Als onderdeel daarvan moeten we een energietransitie, een voedseltransitie en een materiaaltransitie organiseren. Door de vergrijzing hebben we een enorme schaarste aan arbeidskrachten in Nederland. Door het gebrek aan ruimtelijk beleid, komen we nu veel ruimte tekort en hebben we voor heel veel inwoners een knellende fysieke leefomgeving gekregen. Het is de afgelopen decennia al door diverse bestuurders geformuleerd: niet alles kan overal. Die bestuurders wisten nog wel dat je moet kiezen, en dat dat ook betekent dat je afscheid moet nemen van sommige dingen.
DenkWerk pleit ervoor geen moeite te doen voor het behoud van dat deel van het bedrijfsleven dat niet plaatsgebonden is in Nederland (zoals de kapper dat wel is) en netto weinig toegevoegde waarde oplevert. Netto betekent dan, de toegevoegde waarde in geld verminderd met de aangerichte schade door veroorzaakte externe effecten. Bij afscheid van een sector komt heel snel de oude reflex voor baanbehoud naar boven. Maar nee, we moeten juist banen vrijspelen, en dus vooral de banen overhouden die het verdienvermogen van Nederland op peil weet te houden in die heel schaarse arbeidsmarktomstandigheden, extra schaars vanwege het heel grote beroep dat de publieke zorg ook op die arbeidsmarkt zal doen.
Het is veel leuker om te werken aan een gewenste toekomst dan te moeten dweilen in een crisissituatie. Het is goed daarvoor te kiezen. En niet te verdwalen in schijnkeuzes van een model waarbij Nederland achteruit in de tijd zou kunnen bewegen terug naar de 20e eeuw. Dat kan namelijk niet. Hopelijk wordt dat door het electoraat in november goed begrepen.
Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij werkzaam bij ABDTopconsult van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt.